Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dump·kind
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dumpkind dumpkinderen
verkleinwoord dumpkindje dumpkindjes

Zelfstandig naamwoord

het dumpkindo

  1. kind van twee werkende ouders dat ergens gedumpt wordt omdat er geen plaats is op de kinderopvang

Gangbaarheid