Nederlands

 
[2]
Uitspraak
Woordafbreking
  • duist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duist -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de duistv / m [4] [5]

  1. o (plantkunde) kaf
  2. m /v (bloemplanten) Alopecurus myosuroides   eenjarige of tweejarige plant uit de grassenfamilie
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

21 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

  • [1] duist op Wikidata  
  • [1] duist op "Wilde planten in Nederland en België"

Verwijzingen