Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drugs·smok·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drugssmokkelaar drugssmokkelaars
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de drugssmokkelaarm

  1. crimineel die illegale verdovende middelen over een landsgrens transporteert of laat transporteren
     De man reed zaterdag rond 15.20 uur vanuit Nederland de grens over, toen hij vlak over de grens in Bad Bentheim van de weg werd gehaald. De drugssmokkelaar vertelde aan de surveillerende agenten dat hij op familiebezoek was geweest.[1]
     Hij is zonder twijfel de meest geplaagde presidentskandidaat van de Verenigde Staten: de steenrijke vastgoedmagnaat Donald Trump. Soms is die hoon te wijten aan zijn provocerende uitspraken. Zo joeg hij enkele dagen geleden vriend en vijand tegen zich in het harnas toen hij Mexicanen (volgens hem ‘drugssmokkelaars’ en ‘verkrachters’) omschreef als mensen die ‘als water’ de VS binnenstroomden en ‘ons aan de grens vermoorden.’[2]
     ‘De georganiseerde criminaliteit ziet opportuniteiten in deze crisis. Nog nooit hebben we zo’n grote hoeveelheid drugs gevonden in de bagage van passagiers. De drugssmokkelaars rekenen er duidelijk op dat er minder controle is.’[3]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Man (27) met 342.000 euro aan drugs gepakt op grens A1” (17-02-2020), Tubantia
  2.   Weblink bron “Nieuwe internethype: de Donald Trump-cat” (14/07/2015), HP de Tijd
  3.   Weblink bron
    mg
    “Douane doet recorddrugsvangst in coronatijden” (28/03/2020), De Standaard