Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • droom·huis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droomhuis droomhuizen
verkleinwoord droomhuisje droomhuisjes

Zelfstandig naamwoord

het droomhuiso

  1. een huis om van de dromen, een prachtig huis
    • Zij vonden hun droomhuis in Frankrijk 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be