driehonderdzesendertigjes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·zes·en·der·tig·jes

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdzesendertigjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord driehonderdzesendertig

Gangbaarheid