driehonderdtweeëntwintigs

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·tweeën·twin·tigs, drie·hon·derd·twee·en·twin·tigs

Zelfstandig naamwoord

de driehonderdtweeëntwintigsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord driehonderdtweeëntwintig

Gangbaarheid