driehonderddrieëndertigje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drie·hon·derd·drie·en·der·tig·je

Zelfstandig naamwoord

het driehonderddrieëndertigjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord driehonderddrieëndertig

Gangbaarheid