Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draait warm
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
warmdraaien

draait (...) warm

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmdraaien
    • Jij draait warm. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van warmdraaien
    • Hij draait warm. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van warmdraaien
    • Draait warm! 

Gangbaarheid