Nederlands

 
ivorenhoorn met leren draagriem
Uitspraak
Woordafbreking
  • draag·riem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord draagriem draagriemen
verkleinwoord draagriempje draagriempjes

Zelfstandig naamwoord

de draagriemm

  1. een riem die iets draagt
    • De restauratie van de Gouden Koets gaat "meerdere jaren" duren. Het rijtuig wordt uit elkaar gehaald en de komende jaren op verschillende plaatsen gerestaureerd. Onder meer worden de draagriemen vervangen, de houten wielen gekrompen en textiel vervangen.[2] 
  2. een riem waardoor je iets kunt dragen
    • Het escorte pakt de lijkenzak bij de draagriemen. De zak verdwijnt in de open deur van de helikopter. Het gejank van de turbines zwelt aan. Opwaaiend stof slaat de toeschouwers, die stram in de houding staan, in het gezicht. Op zwiepende wieken gaat de Black Hawk de lucht in. Voorbij de paleizen, in Bagdad, tekenen lichtflitsen zich tegen de hemel af.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen