Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • draad·zaag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord draadzaag draadzagen
verkleinwoord draadzaagje draadzaagjes

Zelfstandig naamwoord

de draadzaagv / m

  1. (gereedschap) zaag waarvan het snijdende deel bestaat uit in elkaar gevlochten metaaldraden

Gangbaarheid