Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /dr̩ʒiː/
Woordafbreking
  • dr·ží

Werkwoord

drží

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord držet
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord držet