Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·telt

Werkwoord

vervoeging van
doortellen

doortelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortellen
    • ... dat jij doortelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortellen
    • ... dat hij doortelt. 

Gangbaarheid