Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·stak

Werkwoord

vervoeging van
doorsteken

doorstak

  1. enkelvoud verleden tijd van doorsteken
    • Ik doorstak. 
    • Jij doorstak. 
    • Hij, zij, het doorstak. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doorsteken

doorstak

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doorsteken
    • ... dat ik doorstak. 
    • ... dat jij doorstak. 
    • ... dat hij, zij, het doorstak.