Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • door·be·ta·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorbetalen
betaalde door
doorbetaald
zwak -d volledig

Werkwoord

doorbetalen

  1. blijven geld geven
    • Ook na de scheiding moest zij haar partner alimentatie blijven doorbetalen'. 
    • In de vakantie maar ook tijdens ziekte blijft de werkgever het loon doorbetalen. 

Gangbaarheid