Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dood·sloeg

Werkwoord

vervoeging van
doodslaan

doodsloeg

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van doodslaan
    • ... dat ik doodsloeg. 
    • ... dat jij doodsloeg. 
    • ... dat hij, zij, het doodsloeg.