doodgraver
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: doodgraver (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdotxravər / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- dood·gra·ver
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dood zn en graver zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doodgraver | doodgravers |
verkleinwoord | doodgravertje | doodgravertjes |
Zelfstandig naamwoord
de doodgraver m
- (beroep) persoon die een graf graaft
- De doodgraver had een veel hoger tractement dan de koster, namelijk 312 gulden per jaar.[1]
- (kevers) Nicrophorus kever uit een geslacht van kevers uit de familie aaskevers. Soorten uit dit geslacht hebben een voor insecten uitzonderlijke vorm van broedzorg
- De doodgraver legt haar eieren in dode dieren.
Synoniemen
- [1] grafdelver
- [2] Nicrophorus
Hyperoniemen
- [2] doodgravers, aaskevers, kevers
Verwante begrippen
Vertalingen
1. (beroep) persoon
2. keversoort
Gangbaarheid
- Het woord doodgraver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doodgraver" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Peter Bitter, L. Noordegraaf, De Sint Laurens in de steigers: bouwen, beheren en restaureren van de Alkmaarse Grote Kerk, 2002
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be