Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dood·gooi·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doodgooien
gooide dood
doodgegooid
zwak -d volledig

Werkwoord

doodgooien

  1. overstelpen, teveel krijgen
    • Hij werd met reclame doodgegooid. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be