Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·nor·zaad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord donorzaad donorzaden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het donorzaado

  1. het sperma afgestaan door een donor (het donorsperma) bestemd voor kunstmatige inseminatie

Gangbaarheid