domiciliëring
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- do·mi·ci·li·e·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van domiciliëren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | domiciliëring | domiciliëringen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de domiciliëring v
- het kiezen van een (wettelijke) verblijfplaats of domicilie in principe het adres, zoals opgegeven bij de burgerlijke stand
- automatische overschrijving van geldbedragen door de bank laten verrichten
Vertalingen
2. automatische overschrijving van geldbedragen door de bank laten verrichten
Gangbaarheid
- Het woord domiciliëring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "domiciliëring" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be