Sardisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Samengetrokken uit het Latijnse (dies) Dominica (zondag, de Dag des Heren).

Zelfstandig naamwoord

domìniga v

  1. zondag


Dagen in het Sardisch
lunis
maandag
martis
dinsdag
mèrcuris
woensdag
giòvia
donderdag
chenàbura
vrijdag
sàbadu
zaterdag
domìniga
zondag