Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dog·ma·tis·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dogmatisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het dogmatismeo

  1. overtuiging of houding waarbij iemand niet meer in staat is zijn opinies te herzien op grond van nieuwe informatie en vast blijft houden aan (achterhaalde) dogma's

Meer informatie

Gangbaarheid