Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dof·ten

Zelfstandig naamwoord

de doftenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord doft

Werkwoord

vervoeging van
doffen

doften

  1. meervoud verleden tijd van doffen
    • Wij doften. 
    • Jullie doften. 
    • Zij doften.