dode
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- do·de
Woordherkomst en -opbouw
Bijvoeglijk naamwoord
dode
- verbogen vorm van de stellende trap van dood
- Als men dode vogels in het water ziet, moet dat direct bij de gemeente gemeld worden.
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doden |
dode
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dode | doden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die dood is, een gestorvene, overledene, lijk
- De dode werd begraven.
- ▸ Van dode levenden werden wij levende doden.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. iemand die dood is, een gestorvene, overledene
Zelfstandig naamwoord
dode
- datief mannelijk van dood, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
- ten dode (opgeschreven)
- uit den dode opstaan
Gangbaarheid
- Het woord dode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dode" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Ezra, Oude Testament
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dode | dodes |
Zelfstandig naamwoord
dode