Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ver·teer

Werkwoord

vervoeging van
diverteren

diverteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diverteren
    • Ik diverteer. 
  2. gebiedende wijs van diverteren
    • Diverteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van diverteren
    • Diverteer je? 

Gangbaarheid