Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ver·si·fi·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord diversificatie diversificaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de diversificatiev [3]

  1. (formeel) verscheidenheid
  2. het diversificeren, het aanbrengen van verscheidenheid
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen