dissel als tweespan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘disselboom’ voor het eerst aangetroffen in 1460 [1]
  • [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord dissel dissels
verkleinwoord disseltje disseltjes

Zelfstandig naamwoord

de disselm

  1. een houten of metalen stang voor een voertuig aan weerszijden waarvan trekdieren ingespannen kunnen worden
    • Aan de dissel werden twee trekpaarden vastgemaakt. 
  2. een stang of buis waarmee een aanhangwagen aan een auto of vrachtwagen bevestigd kan worden
    • Als de aanhangwagen slechts één as heeft is de dissel vast bevestigd aan de aanhanger. 
  3. een houtbewerkingsgereedschap om b.v. een waterbak uit te hakken uit een boomstam (drinkbak in de alpen)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

77 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen