Nederlands

 
dispatching
Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·pat·ching
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord dispatching
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dispatchingv / m

  1. (België) het vanuit een centrale regelen en controleren van verkeer
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid