• dis·ci·pli·neert
vervoeging van
disciplineren

disciplineert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van disciplineren
    • Jij disciplineert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van disciplineren
    • Hij disciplineert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van disciplineren
    • Disciplineert!