Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·no·sau·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dinosauriër dinosauriërs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de dinosauriërm

  1. (biologie) een lid van een uitgestorven groep van reptielen, waartoe de grootste landdieren behoren die ooit bestaan hebben
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be