differentieerbaarheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dif·fe·ren·ti·eer·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord differentieerbaarheid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de differentieerbaarheidv

  1. (wiskunde) het differentieerbaar zijn

Gangbaarheid

Meer informatie