Een dierenarts aan het werk.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierenarts dierenartsen
verkleinwoord dierenartsje dierenartsjes

Zelfstandig naamwoord

de dierenartsm

  1. (medisch) (beroep) arts voor dieren, met name kleine huisdieren
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be