Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·bond

Werkwoord

vervoeging van
dichtbinden

dichtbond

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van dichtbinden
    • ... dat ik dichtbond. 
    • ... dat jij dichtbond. 
    • ... dat hij, zij, het dichtbond.