diascherm
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dia·scherm
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dia zn en scherm zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | diascherm | diaschermen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het diascherm o
- scherm waarop men dia's door middel van een diaprojector kan projecteren
- ▸ Ik zag twee mensen in gevecht met een CDA-banner, zo'n uitschuifding met het clublogo erop, vergelijk het met een lang diascherm, om het plaatje voor de Tv-kijker wat op te knappen. Makkelijk liet het ding zich niet opzetten. Ja, ze waren het echt: spindoctor Jack de Vries en zijn vriendin Melissa.[1]
- ▸ ALMELO - Anne Bossink tovert op een groot diascherm een opzet van een ongelijkvloerse kruising van weg en spoor tevoorschijn. Het is een driedimensionale kleurentekening van de Aalderinkssingel. Niet een afbeelding van de huidige situatie, maar een impressie van een mogelijke toekomstige ligging van spoor en weg.[2]
Gangbaarheid
- Het woord diascherm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Column: Eerlijk Helder Henk” (Woensdag 9 mei 2012, 16:46), NOS
- ↑ Weblink bron “Leerlingen stoeien met techniek” (13-11-2007), Tubantia