Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dec devia degut
2e vervoeging volledig

Werkwoord

deure

  1. moeten, verplicht zijn
  2. (een bedrag) schuldig zijn
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

deure m

  1. plicht


Achterhoeks

enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen


Drents

enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen


Gronings

enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen


Nedersaksisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Van het Oudsaksische duru
enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen

Meer informatie


Sallands

enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen


Stellingwerfs

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof


Twents

enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen


Veluws

enkelvoud meervoud
naamwoord deure deuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deure

  1. (bouwkunde) deur; een afsluiting van een toegang tot een ruimte, gemaakt van hout, metaal of kunststof
Schrijfwijzen

Meer informatie