destabiliseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·sta·bi·li·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
destabiliseren |
destabiliseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van destabiliseren
- Jij destabiliseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van destabiliseren
- Hij destabiliseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van destabiliseren
- Destabiliseert!