Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sig·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
designeren
designeerde
gedesigneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

designeren

  1. overgankelijk (verouderd) aanwijzen voor een ambt
     Er kwam een sterke beweging, om hem te designeren, d.w.z. officieel te bestemmen tot een of ander hoog ambt, met name tot kapitein-generaal.[2]
  2. overgankelijk (verouderd) preciezer kenbaar maken
     En vanwaar zijn Gompertsiaanse minachting voor scherpe begripsomschrijvingen? Luchtigjes designeren heeft ook zijn nadelen.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    A. Algra en H. Algra
    “Dispereert niet. Twintig eeuwen historie van de Nederlanden. Deel 2.”, 8e druk (1978), Uitgeverij T. Wever, Franeker, ISBN 9061352746, p. 237
  3.   Weblink bron
    Jan Noordzij
    The words on the page in: Merlyn., jrg. 1 nr. 6 (oktober 1963), Polak & Van Gennep, Amsterdam, p. 79