desensibiliseerden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·sen·si·bi·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
desensibiliseren

desensibiliseerden

  1. meervoud verleden tijd van desensibiliseren
    • Wij desensibiliseerden. 
    • Jullie desensibiliseerden. 
    • Zij desensibiliseerden.