• des·com·po·ner·se

descomponerse

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
descomponerse
descomponía
descompuesto
volledig
  1. wederkerend in ontbinding overgaan, wegrotten
  2. in de war raken
  3. onwel worden
  4. kapot gaan, uiteen vallen