Nederlands

 
Depressieve(1) moeder tijdens de grote Depressie(3) in de jaren 1930
 
[2] Tropische depressie met wervelstorm
Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pres·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gedruktheid’ voor het eerst aangetroffen in 1720 [1]
  • afgeleid van pressie met het voorvoegsel de-
  • afgeleid van het Franse dépression of daarvoor van het Latijnse 'dēpressio'
enkelvoud meervoud
naamwoord depressie depressies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de depressiev

  1. (medisch) ziekelijke neerslachtigheid
    • Ze had na de geboorte van haar zoon een postnatale depressie. 
    • Ook de tragische ondergang van de jaren 60-generatie, wanneer steeds meer muzikanten dood neervallen of wegzinken in depressie, is scherp getroffen. Vooral de ondergang van The Band doet pijn aan je ogen.[2] 
     Ik ben ervan overtuigd dat lopen, alleen zijn en afstand nemen heel erg kan helpen bij het verwerken van verlies en om weer geestelijk gezond te worden. Maar ik geloof ook dat lopen goed is om bepaalde problemen te voorkomen, zoals burn-outs en sommige vormen van depressies.[3]
  2. (meteorologie) gebied met lage luchtdruk
    • Morgen trekt een depressie over ons land. 
  3. (economie) langdurige inzinking in de economische ontwikkeling
    • De aanhoudende recessie lijkt het karakter van een depressie aan te nemen. 
  4. (aardrijkskunde) relatief laaggelegen gebied
  5. (medisch) verminderde functie
    • Morfine kan een ademhalingsdepressie veroorzaken. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen