demontage
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·mon·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van demonteren met het achtervoegsel -age
- afgeleid van montage met het voorvoegsel de-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | demontage | demontages |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (techniek) het demonteren
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord demontage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "demontage" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be