Nederlands

 
stalen buizen als deklast
Uitspraak
Woordafbreking
  • dek·last
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deklast deklasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de deklastm

  1. op het dek van een boot vervoerde lading
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

60 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen