deflatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·fla·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waardevermeerdering van geld’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- afgeleid van het Franse déflation (met het achtervoegsel -atie) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deflatie | deflaties |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de deflatie v
- (economie) het vallen van het prijspeil waardoor het geld in waarde toeneemt
- Voor de economie is één procent is deflatie schadelijker dan vijf procent inflatie omdat de economische bedrijvigheid erdoor goeddeels stil komt te liggen.
- (geologie) proces waarbij gesteenten door de wind worden afgesleten
- De uitschurende werking van de wind heet deflatie.
Antoniemen
- [1] inflatie
Hyponiemen
- [1] kerndeflatie
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- deflatoir
- [1] stagflatie
Vertalingen
1. het vallen van het prijspeil waardoor het geld in waarde toeneemt
2. proces waarbij gesteenten door de wind worden afgesleten
Gangbaarheid
- Het woord deflatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deflatie" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "deflatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ deflatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be