Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·fi·ci·en·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deficiëntie deficiënties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de deficiëntiev

  1. tekortkoming
  2. (taalkunde) gebrek aan redundantie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen