deeltijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- deel·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van deel en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deeltijd | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de deeltijd m
- gedeelte van de (werk)tijd die normaal als volledig geldt
- In Nederland werken en studeren zeer veel mensen in deeltijd.
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord deeltijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "deeltijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be