Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deelt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opdelen

deelt (…) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdelen
    • Jij deelt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opdelen
    • Hij deelt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opdelen
    • Deelt op! 
     De projectmanager van elke grote touroperator deelt zijn bestemmingen op in zones.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen