Nederlands

 
het met de hand kneden van deeg
Uitspraak
Woordafbreking
  • deeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord deeg degen
verkleinwoord deegje deegjes

Zelfstandig naamwoord

het deego

  1. (kookkunst) ongebakken kneedbare uitgangsmateriaal voor het bakken van diverse broden en gebak, vervaardigd van meel aangevuld met rijsmiddelen als gist, bakpoederof ei, vloeistoffen als melk of water en smaakstoffen zoals suiker en zout
Uitdrukkingen en gezegden
net zo vervelend behandelen als je zelf behandeld werd
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen