decorontwerper
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·cor·ont·wer·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decorontwerper | decorontwerpers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de decorontwerper m
- (beroep) iemand die de aankleding van een toneeluitvoering bedenkt
- ▸ Hare Majesteit werd ook nog voorgesteld aan de decorontwerper.[2]
- ▸ Nadine mag dan op dit moment de beste etaleur ter wereld zijn, de winkelstraten staan nu niet vol met haar creaties. "Ik studeerde ruimtelijke vormgeving in Utrecht, en ben net afgestudeerd in stand-, winkel- en decorvormgever", vertelt Nadine. "Hierna wil ik studeren aan de filmacademie als decorontwerper."[3]
Synoniemen
Vertalingen
1. iemand die de aankleding van een toneeluitvoering bedenkt
Gangbaarheid
- Het woord decorontwerper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “Nadine Klingen is wereldkampioen etaleren” (17-08-2015), NOS