deciel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·ciel
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | deciel | decielen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het deciel o
- (statistiek) een van de in principe 9 kwantielen die de geordende dataset in 10 delen van gelijke grootte verdelen
- ▸ Het middeninkomen is bepaald aan de hand van de decielen voor Nederland. Decielen verdelen alle personen in Nederland met een inkomen in 10 even grote groepen op basis van hun besteedbaar inkomen.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een van de in principe 9 kwantielen die de geordende dataset in 10 delen van gelijke grootte verdelen
Gangbaarheid
- Het woord deciel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deciel" herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ deciel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Hoeveel is het middeninkomen?” (05-11-2012), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be