decalogus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·ca·lo·gus
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Grieks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | decalogus | decalogussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de decalogus m
- (religie) de tien geboden zoals die in het Oude Testament staan geschreven
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord decalogus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "decalogus" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be