debuutjaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: debuutjaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·buut·jaar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van debuut zn en jaar zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | debuutjaar | debuutjaren |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het debuutjaar o
- eerste jaar dat iets of iemand ergens aan deelneemt
- ▸ De taalpuristen zullen zo hun opmerkingen hebben, maar over het algemeen weet Ten Hag zich prima te uiten in het Engels. Achter de tafel spreekt een coach met vertrouwen. Een eigenzinnige Tukker die in zijn debuutjaar weer leven heeft gekregen in een van 's werelds grootste voetbalclubs.[1]
- ▸ Zo goed als het gaat met Max Verstappen, zo moeizaam vergaat het Nyck de Vries in zijn debuutjaar in de Formule 1:[2]
- ▸ Het verhaal van de verrassende opmars van de Amsterdamse club is eigenlijk ook het verhaal van het opmerkelijke debuutjaar op het hoogste niveau van coach Robbert van de Peppel. Want wie had een paar jaar geleden kunnen bevroeden dat in hem een succestrainer zou schuilen?[3]
Gangbaarheid
- Het woord debuutjaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron “Ten Hag kijkt uit naar finale FA Cup: 'De Kuip is speciaal, maar Wembley... pff!'” (Vrijdag 2 juni 2023), NOS
- ↑ Weblink bron Louis Dekker“Na de evenaring van Senna kan Verstappen nu Mansell aftroeven” (Donderdag 29 juni 2023), NOS
- ↑ Weblink bron “Het hockeysprookje van Hurley, waarin iedereen zich vrij voelt zichzelf te zijn” (Donderdag 18 mei 2023), NOS
